Na een gebroken nacht open ik mijn ogen. Is het echt waar?
Ik strompel naar buiten om vervolgens verblind te worden door dat prachtige
uitzicht. Het uitzicht op de wuivende palmen en ons eigen eiland dat zich voor
ons uitstrekt. Kano na kano komt voorbij varen. En ik kijk ernaar. Ik kan het
gewoon niet bevatten. Je kijkt naar iets, ziet het met eigen ogen, bevind je er
middenin, maar het wil niet neerdalen in je hersenpan. We hebben dit eiland nog
even voor ons tweetjes want zometeen komen onze Noorse vrienden van Nomad ook
aan. We laten de dinghy zakken en stappen in om het eiland te verkennen. Daarvoor
moeten we de opening in het rif vinden. Dat lukt aardig en we slenteren langs
de waterkant. Leon omschrijft de palmbomen als 'volbloed'. Volgens hem stammen
alle andere palmbomen hier vanaf. En dat klinkt heel aannemelijk. "Ja
lief, ik geloof het ook", beaam ik. Ze zijn zo weelderig, vol van leven,
puur groen, gevuld met tientallen kokosnoten en ze schieten overal uit de grond.
Als Kristian en Nina binnen komen, gaan we snel terug en verwelkomen we ze met
een heerlijke Colombiaanse koffie. Gezamenlijk kopen we van een voorbij komende
visser langoustines. Als de zon valt stappen we wederom in de dinghy en gaan we
richting strand voor een BBQ. Er hangen buien in de lucht. Maar net zoals wij
laat de zon zich niet wegjagen. Ze straalt tussen de wolken door en geeft de
middag een mystieke sfeer. De roes leeft voort. Zwijgend zitten we op het
strand. Niemand zegt iets en dat hoeft ook niet. Kuna Yala spreekt voor ons.
Na een zeer onstuimige nacht waarin Puff van gangboord tot
gangboord schommelt, besluiten we naar het beschutter gelegen Snug Harbour te
verkassen. De naam doet de ankerplaats geen eer aan. Omringd door een vijftal
onbewoonde eilandjes met witte strandjes, palmbomen en riffen liggen we op vlak
water. Hier komen de vissers van het nabij gelegen bewoonde eiland Ukupseni
vissen. Arkin ligt al te wachten in zijn kano als we komen binnenvaren. Hij
heeft zich zorgen gemaakt zegt hij. Hij had nog zo gezegd dat we maar één nacht
bij het buiteneiland moesten blijven en niet twee. Ja, uhm, dat hebben we
inmiddels begrepen... Arkin, hij lijkt
too good to be true. Ik heb die gekleurde bril nou eenmaal op, een met westerse
ideeën en denkbeelden geïndoctrineerde bril. Arkin is vast niet écht zo aardig
dat hij ons vuilnis gratis meeneemt, ons zomaar bananen en mandarijnen geeft en
ik in zijn kano mag zeilen. Nee, hij heeft vast een verborgen agenda, business.
Ik haat deze manier van denken. Altijd maar die achterdocht. Leon en ik hebben
afgesproken er helemaal open in te gaan. Wat kan nou helemaal gebeuren, dat we
een keer worden afgezet voor een paar dollar?
Dus probeer ik alles tot me te laten bezinken. Wat weten wij
van Indianen? Pezige lijven, gekleurde kleding, veren op het hoofd en varend in
een uitgeholde boomstam door het regenwoud. Dat is het plaatje dat je als kind
al wordt voorgehouden. En er blijkt meer van te kloppen dan je denkt. Eigenlijk
alles. Behalve de veren op het hoofd. Die hebben de Kuna's niet. Probeer je
hersenpan maar eens uit te leggen dat dit sprookje, dit disneyverhaal, wél echt
is. Dat gaat er gewoon niet zo makkelijk in. Het heeft nog wel wat dagen,
misschien weken, nodig. Lobster-BBQ op het voordek uitkijkend op de wuivende
palmbomen. Lobster BBQ op een verlaten eilandje met de ruisende branding van de
Caribische zee op het rif achter ons. Lobster-BBQ met Arkin en onze Noorse
vrienden onder het schijnsel van een bijna volle maan. De avonden rijgen zich
aan elkaar. Elke keer staan we er weer sprakeloos naar te kijken. Luisterend
naar onze eigen adem, het kloppen van ons hart. We vergeten de tekst van onze
rollen in dit verhaal, deze voorstelling. Want een voorstelling, zo voelt het
nog steeds...
Dames kopen een 'mola', traditioneel borduurwerk van de Kuna's. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten