maandag 11 mei 2015

Hollands glorie?


Ik ben nooit geïnteresseerd geweest in geschiedenis. Op de middelbare school had ik al problemen om goed te scoren op de geschiedenistoetsen. Terwijl je zou denken dat het toch alleen maar feitjes leren was. Op de een of andere manier zag ik het niet voor me. Bij Leon is dat een ander verhaal. Als we een fort bezoeken of een replica van een koopvaardijschip uit vervlogen tijden, dan droomt Leon weg. Hij ziet zichzelf als schutter liggen in de spelonken van een hooggelegen fort terwijl de vijand aan land komt. Of hij ziet zichzelf als matroos benedendeks in barbaarse omstandigheden tijdens een ontdekkingsreis zonder bestemming. Die gave bezit ik niet. 

De delen van de Nederlandse geschiedenis die ik wél gezien heb, roepen meestal gemengde gevoelens op. Zoals ons bezoek aan fort Elmina In Ghana, het centrum van de Nederlandse slavenhandel in de 17e eeuw. Wat ik onthouden heb van de geschiedenislessen op school is de Gouden Eeuw waarin Nederland de wereldhandel aanvoerde. En zijn we daar niet allemaal trots op? Toch kan ik me niet indenken dat dit zonder schade of schande is gegaan. Maar nogmaals, ik weet er allemaal te weinig van af om er een echte mening over te hebben. Dit weekend kreeg ik de nieuwste geschiedenisles. Ik leerde over de geschiedenis van ST Eustatius. Een piepklein stukje Nederland met een grote geschiedenis. Hollands glorie of niet, als Nederlander vind ik dat ik me hoor te verdiepen in onze overzeese geschiedenis. Here we go!  

Handel zit in onze genen. Begin 18e eeuw hadden onze voorvaderen dit al in de smiezen. Sint Eustatius was het grote middelpunt van de Caribische handel. Een lange kademuur met honderden warenhuizen werd aangelegd. Zeilschepen van over de hele wereld ankerden in de baai en brachten met kleine bootjes hun vracht aan wal. Naast slaven werd er onder andere suiker en werden wapens verhandeld. Maar waarom Sint Eustatius? Sint Eustatius was de eerste vrije haven. Met andere woorden, de Nederlanders hadden het beleid met alle boten van alle landen te handelen. Toen blijkbaar al tolerant... (Of naïef?) Ook werd er geen belasting geheven. Dus toen al een belastingparadijs... Er kwam een einde aan deze glorieuze dagen toen gouverneur Johannes de Graaff in 1776 namens Nederland als eerste een saluut van een Amerikaans schip beantwoordde. Hiermee was Nederland het eerste land dat de soevereiniteit van de Verenigde Amerikaanse Staten erkende. De Engelsen waren hier niet van gediend en Nederland kwam in oorlog met de Engelsen. In de volgende decennia is Sint Eustatius 22 keer van hand gewisseld tussen de Engelsen, Fransen, Nederlanders en Spanjaarden voordat het in 1816 weer in handen van Nederland kwam. 



Vandaag de dag zijn veel van de historische gebouwen nog te zien. De oude kademuur is ten prooi gevallen aan de zee maar de ruïnes zijn onder water nog steeds te bekijken. Al snorkelend zwemmen we tussen de ruïnes van een eeuwenoude muur. Wel uitkijken waar je je anker gooit ;-). 





Fort Oranje en de Nederlandse Gereformeerde Kerk zijn enkele van de historische bouwwerken die nog goed in tact zijn. Bij de kerk vinden we bijzondere graven met oud-Nederlandse teksten. Nooit had ik verwacht eeuwenoude gebouwen te vinden in de Carieb. De historie komt zelfs in mijn ogen een beetje tot leven. Onze voorvaderen kwamen hier om handel te drijven. Ze zwierven met hun boten op zee, meegevoerd door de passaatwind, om uiteindelijk hier hun anker te laten vallen. Komt ons bekend voor! Dit spreekt zeer tot Leons verbeelding. "Hier liet Michiel de Ruyter in 1665 zijn anker vallen. Net als wij", roept hij enthousiast. 


  
Ondanks deze onverwachte onderdompeling in de Nederlandse geschiedenis, heeft dit eiland nog veel meer te bieden. Al liftend ontdekken we het kleine eiland. De liftkans is 100%. De eerste auto die voorbij komt stopt, en we worden heel vriendelijk afgezet aan het einde van de geasfalteerde weg aan de windward kant, Zeelandia. Een ruig strand...en verder niets. Na een wandeling op het strand met uitgesleten kliffen, liften we weer terug en lopen door het enige dorp. We kopen kaas en drop en spreken Nederlands als we gaan afrekenen. Van de euro is hier overigens geen sprake, er komen hier Amerikaanse dollars uit de muur. Dat is eigenlijk heel handig want die hebben we nog nodig voor onze trip naar Los Roques, Venezuela. We pinnen dus iets extra's. De euro-dollarkoers durven we niet te checken... 



Zondagochtend stonden we al om 6.30 aan wal, paraat om de vulkaan op te hiken.  Samen met Coen en Jose van de Wildeman hiken we naar de kraterrand van de slapende vulkaan de Quill, vernoemd naar het Nederlandse woord kuil. We dalen af de krater in en vinden hier een vochtig woud en zien slangen, heremietkreeften en eeuwenoude cotton trees (bomen). In de middag houden we filmdag, heerlijk onderuit op ons scheepsbankje. Dat we hier relaxed liggen is trouwens niet de normaalste zaak van de wereld. Sint Eustatius heeft geen beschutte ankerbaai en de oceaandeining van een meter rolt dan ook de baai binnen. Na aankomst hadden we daarom direct een hekanker uitgebracht, dat is een tweede anker aan de achterkant van de boot. Zo houden we onze neus in de golven en liggen we hier comfortabel. Dit geldt niet voor alle boten zoals je op de foto onderaan dit blog kan zien. 




We houden de deining met argusogen in de gaten want de volgende stop is Saba. Daar zullen we nog minder beschut liggen en moeten we met onze dinghy en 2PK motortje wellicht 2 mijl over de oceaan varen (langs de kust) om aan land te kunnen gaan. Oud-collega Jasper en vrouw Gina wonen op Saba en gaan ons het eiland laten zien. We kijken er erg naar uit en hebben veel vragen over het eilandleven. Waar doen mensen hun inkopen, hoe vermaakt men zich, waar draait de economie op? Ook vragen we ons af wat de lokale bevolking eigenlijk vindt van het 'Nederlands' zijn. Dat en meer gaan we de komende week ontdekken. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten