We rollen van het ene in het andere uiterste. Van het ware –
off the beaten track – Cuba belanden we midden in de toeristenindustrie.
Havana. Oftewel Habana zoals de Cubanen het uitspreken.
Op maandagochtend verlaten we de haven. Met een bescheiden
gevulde rugzak op onze rug voor een kleine week weg lopen we richting het nabij
gelegen dorp. Daar pinnen we CUC’s welke we bij het wisselkantoor gedeeltelijk
wisselen in de lokale peso’s. Bij de bakker kopen we een Cubaanse variant van
een appelflap en voegen ons vervolgens bij de Cubanen bij de bushalte. We
wachten op de collectivo, de lokale bus. Als deze arriveert, stappen we in en
wurmen ons tussen de mensen door naar het midden van de bus. Het is een drukte
van jewelste. Met onze rugzak komen we nauwelijks tussen de mensen door. Het is
heet. Het is hectisch. Eenmaal een plek gevonden, houd ik me staande aan het
handvat boven me. Rugzak tussen mijn benen geklemd.
“Leon, schuif door”, zeg ik
als er bij de halte enkele mensen uitstappen. “Volgens de reisgids moeten we
ons tijdig richting de uitgang verplaatsen, anders komen we er dadelijk niet
uit”. Geduldig schuift Leon stapje voor stapje richting de uitgang. Voor 40
centavos, ongerekend 2 eurocent, zijn we op weg naar Havana. Het laatste stuk
stappen we over in de toeristenbus. Deze is ons aangeraden. De prijs blijkt
recentelijk te zijn verdubbeld van 5 CUC (gelijk aan 5 dollar) naar 10 CUC!
Toch stappen we in en laten ons langs de bekende pleinen en straten rijden tot
we het oude centrum van Havana bereiken. In een flits hebben we heel Havana
gezien. Het contrast met de collectivo kan bijna niet groter...denken we.
Eenvoudig vinden we het hostel dat we op het oog hebben.
Sinds enkele jaren is het door de overheid toegestaan om op kleine schaal
particuliere bedrijfjes uit te baten. Een groot deel van de opbrengsten wordt
vervolgens door de overheid geïnd, maar de mensen houden er zelf ook wat aan
over. Populair zijn de casas particulares, kamers bij mensen in huis die verhuurd
worden aan toeristen. De kamer heeft vaak een eigen badkamer en voldoet aan
gestelde eisen voor toeristen. Enkele casas zijn op internet te vinden,
bijvoorbeeld via tripadvisor. Maar de eigenaren hebben meestal geen toegang tot
internet en reserveren kan dus niet. Wij huren een kamer bij ‘William y
Carmen’midden in de oude binnenstad. Zij spreekt een beetje Engels en
verwelkomt ons hartelijk. De kamer is spik en span. We kunnen er van de vloer
eten. We betalen 20 CUC per nacht plus 5 CUC per persoon voor het ontbijt.
Vanaf deze uitvalsbasis gaan we Havana ervaren.
“Proost! Op Havana!”, zegt Leon. “Proost”, beaam ik als ik
mijn mojito ophef. Daar zitten we dan, op Plaza Vieja. Sublieme mojito.
Kaasplankje erbij. De Cubanan blijken goede kaas te produceren. Een son-bandje
speelt typisch Cubaanse liederen, terwijl de zon hoog aan de hemel staat. Het
plein blaakt in het zonlicht. We zijn omringd door sierlijke bouwwerken met
pilaren en protsige balkons in de vrolijkste kleuren roze, blauw, groen en
geen. Na de mojito lopen we verder en ontdekken Plaza de Armas waar oude
propagandistische literatuur verkocht wordt uit de tijd van de revolutie (eind
jaren vijftig, begin jaren zestig). Biografieën van Fidel Castro en Ché Guevara
zijn op iedere straathoek te koop. We ontdekken bouwwerken uit de 18e
en 19e eeuw, gebouwen en kathedralen die niet zouden misstaan in
hartje Parijs of Barcelona. De Catedral de San Cristóbal torent met haar torens
in Gotische bouwstijl boven de stad uit. “Taxi? Taxi?”, hoor ik achter me
terwijl er een bel rinkelt. Het is een fietstaxi op zoek naar een klant. Het is
moeilijk te bevatten dat we nog steeds in de Carieb zijn. Een stuk historie dat
tot leven komt. We laten ons verleiden door de romantiek van de stad.
Maar deze stad heeft ook een andere kant. We missen het
gewone Cubaanse leven, de Cubaanse ziel. Wij zijn de toeristen, zij de Cubanen.
Wij hebben geld, zij niet. De toeristen en de Cubanen leven naast elkaar, niet
met elkaar. Gescheiden munteenheden, gescheiden vormen van vervoer, gescheiden
eetgelegenheden, gescheiden werelden. We voelen ons een melkkoe. Ervaren
reizigers als we zijn, laten we ons misleiden tot een diner bij een particulier
restaurantje. Voor 12 CUC krijgen we kip met rijst, een mojito en een toetje
met koffie. Dat lijkt oké. Maar de hele setting is opgetuigd voor toeristen.
Het eten is matig. Een drieledig bandje speelt ongeïnspireerd enkele op de
smaak van de toeristen afgestemde liederen. Bekende liedjes van de Buena Vista
Social Club, de oude hit Que Sera of een cover van Enrique Iglesias. De
toeristen kijken beteuterd voor zich uit. Ze realiseren zich dat ze er weer
ingetrapt zijn. Het geheel laat zich aanzien als een treurspel. Tegelijkertijd
kopen de Cubanen in de smalle steegjes achteraf voor enkele peso’s een pizza,
omgerekend voor nog geen 50 eurocent.
De tweede dag besluiten we het rigoureus anders aan te
pakken. Vandaag gaan we in Cubaanse stijl op pad. Geen taxi, geen bus, geen
restaurants en geen aparte gelegenheden voor toeristen. Carmen legt ons uit
waar we een lokale collectieve taxi kunnen nemen. Deze oude Amerikaanse auto’s
zijn niet meer mooi genoeg om als taxi voor toeristen te dienen en rijden vaste
routes voor Cubanen. Op de route kun je in- en uitstappen waar je wilt. We
betalen 1 CUC voor de rit naar het stadsdeel Vedado. Daar struinen we in de
hitte uren rond. We lopen naar Plaza de Revolución, het politieke hart van de
stad, daar waar Fidel zijn overwinningstoespraak hield. Vele bijeenkomsten
zouden volgen op dit plein. Later wandelen we verder over de Paseo waar
ambassades en overheidsinstanties gevestigd zijn. Brede lanen met overhangende
bomen. Statige herenhuizen in verschillende staten van verval. Maar de allure
van de jaren vijftig is voelbaar. Deze jaren voorafgaand aan de revolutie
waarin de Amerikanen van Cuba een pleasure island maakten. Hier reden rijken
Amerikanen rond in hun Pontiac of Chevrolet. Heren in pakken met hoeden, een
sigaar in de mond. Dames in lange zijden jurken behangen met diamanten en veren
in het haar. Op weg naar het casino of variététheather Tropicana. We stuiten op
de Noord-Koreaanse ambassade in Cuba. Eén van een handvol Noord-Koreaanse
ambassades in de wereld.
Op een straathoek staat een kraampje met sandwiches en
broodjes gebakken vis. We kopen van ieder een. Op de stoeprand doen we ons
tegoed aan deze Cubaanse lunch. De volgende stop is de Coppelia ijswinkel, een
icoon in Cuba. Er staan twee kramen, een aan de straat en een in de hoek van
het plein. De eerste verkoopt ijs aan toeristen voor 1 CUC. Hier staat geen rij.
De laatste verkoopt ijs aan Cubanen voor 1 peso, oftewel 4 eurocent. Daar moet
je dan wel een half uur voor aanschuiven in de rij. Dat doen we maar al te
graag. Vol overgave roep ik ‘Ultimo?”, waarna we geduldig wachten.
Ik begin me steeds meer te schamen voor de gemakken en luxes
van de toerist in Cuba tegenover de beperkingen waarmee de Cubanen leven. Zo is
het voor de Cubanen zeer moeilijk om lange afstanden in het land te bereizen.
Voor toeristen zijn er staatsbusbedrijven met moderne geïmporteerde bussen.
Voor de Cubanen bestaan alleen oude, uit andere landen afkomstige, afgedankte
stadsbussen. Tussen steden reizen ze noodgedwongen in omgebouwde vrachtwagens
of staan ze in de laadbak van een open vrachtwagen. In Havana rijden de oude
gele Nederlandse bussen rond uit mijn jeugd. We zien er een met bestemming
Susteren en een andere met bestemming Stadsdeel Alphen. Vergane Hollandse
glorie in een Cubaans jasje.
In de avond kopen we een pesopizza en een koud biertje en
voegen ons bij de Cubanen op een van de vele pleinen van de stad. Dit zijn de
momenten waarin we het echte leven in Havana zien. Als de zon achter de
gebouwen zakt en de schaduw verkoeling brengt, komen de Cubanen naar buiten en
begint het sociale leven. Ze spelen domino op houten borden die ze op hun schoot
leggen. Cubanen van alle leeftijden zakken neer op bankjes in het park met een
fles rum of biertje. Ze maken muziek, ze smoezen, ze lachen. Het is een genot
om naar te kijken. De Cubaanse versie van een zomeravond in het Vondelpark.
Zoals onze taxichauffeur een dag later zal zeggen: De
Cubanen leven nog steeds in de jaren vijftig. Hier en daar zijn veranderingen
merkbaar en zijn moderne producten te koop. Maar dat is nog steeds mondjesmaat.
Op de terugweg naar onze casa stuiten we in een vervallen hal op een repetitie
van een salsaband. Hier spat passie vanaf. Op de ritmische geluiden van de
drums, droom ik nog even weg bij het Havana uit mijn fantasie. Een nostalgische
stad met een oude ziel, voelbare allure van weleer en het temperament van
Latijns Amerika. Havana is een belevenis, bucket-list waardig, al zit deze
prachtige ziel hier en daar verscholen achter het onvermijdelijke masker dat
toerisme heet. We drinken een laatste mojito voordat we morgen vertrekken naar
het platteland van Vin͂ales. Nieuwe avonturen tussen de mogotes van de Sierra
de los Organos.Vámonos!
Onder de streep:
Dagje
Havana als toerist: 109 CUC excl. hotel of casa
Dagje
Havana local style: 12,70 CUC, waarvan 92 lokale pesos excl. hotel of casa
ik vind je fotografie enorm inspirerend. love it! tnx. Erik.
BeantwoordenVerwijderenThanks for sharing, nice post! Post really provice useful information!
BeantwoordenVerwijderenGiaonhan247 chuyên dịch vụ ship hàng nhật uy tín, giá rẻ cũng như chia sẻ kinh nghiệm cách order taobao về VN giá rẻ.