15 mijl naar het westen ligt het bewoonde eilandje Niadup. Niadup
wordt, zoals de meeste eilandjes in de San Blas, omringd door een uitgestrekt
koraalrif rondom. De ankerplaats bij Niadup ligt ten zuiden van het eiland,
tussen het eiland en het vasteland van Panama. Echter, vanuit het oosten en
westen lig je er minder beschut en is er een smal doorgaand vaarwater. Via de
SSB ontvanger aan boord halen we de zogenaamde 'wind & wave charts' op voor
de komende dagen en het ziet er rustig uit. Dat beaamt even later ook de
Amerikaanse weerguru Chris Parker die dagelijks onder andere het weer voor de
westelijke Carieb bespreekt op frequentie 8137. Het is een mooie dag, stralende
zon en windkracht 4, en we zeilen onder vol tuig richting Niadup. Dit stuk van
San Blas ligt niet achter een barrièrerif en de deining van de Caribische zee
rolt hier vrij binnen. Vandaag is er geen vuiltje aan de lucht. Maar Arkin
verzekerde ons dat het vanaf december hard gaat waaien. Hij had het steeds maar
over Kerst en hoe de wind dan aantrekt. Dus zelfs de indianen kennen het
fenomeen van de kerstwinden hier. Wij hopen in december lekker beschut te
liggen in west San Blas.
Puff voor anker voor het eilandje Niadup |
De route naar Niadup loopt door diep vaarwater en zonder
problemen naderen we het eiland. Als we het hoekje om komen varen op zoek naar
de ankerplaats, zien we hoe smal het hier is. De doorgang is niet meer dan 60
meter breed op het smalste stuk. Aan de ene kant het rif en aan de andere kant,
aan lager wal, het strand. Best spannend! Een stuk verderop zien we een gestrande
zeilboot op het rif liggen. Bah, daar draait je maag even van om. Met een extra
dot gas trekken we ons anker hard in de grond. We liggen hier prima. Met Puff
geankerd aan de waterkant recht voor het dorpje.
Een kano komt ons al tegemoet
varen en een man op leeftijd klimt aan boord. Hij is de afgevaardigde voor de
boten en komt het ankergeld innen. We geven hem een frisje en hij vertelt ons
dat er hier dit jaar al 2 boten op het rif zijn gelopen. Van een catamaran die
aan de noordkant op het rif sloeg is niets meer over. De mensen zijn er, voor
zover ik begrijp, goed uit gekomen. Een gezin met twee kinderen, bah. In beide
gevallen ging het om boten die 's nachts onderweg waren. Uit de vaarwijzers
weten we dat 's nachts varen een absolute no-go is. En zo blijkt.
Wij varen met
de digitale kaarten van Erik Bauhaus en zijn vaarwijzer bij de hand. Die
digitale kaarten kun je openen in het programma Open CPN. Dit zijn de enige
betrouwbare kaarten van San Blas. Met de kaarten van Navionics en Open CPN zelf
bereik je hier in de San Blas weinig. Op deze kaarten varen we meer over land
en koraal dan over water.
Als de zon begint te zakken, wordt onze neus gevuld met een
bekende geur. De geur van houtvuur en van gerookte vis waait ons vanuit het
dorp tegemoet. Het is een heldere avond. De maan komt steeds later op en in de
donkere uren turen we naar de sterren aan de hemel. Wat een bijzondere plek
weer om te zijn. Morgen worden we verwacht voor een wandeling door het dorp dus
we duiken op het tijd het bed in.
Niadup in één shot |
Als we met de dinghy op het strand landen, komt onze
afgevaardigde 'gids' ons al tegemoet. We bezoeken zijn huis waar hij ons trots
zijn nieuwe vrieskist laat zien. Hij is nog niet aangesloten. Als we, met een
schuin oog kijkend naar zijn enige zonnepaneel, over stroomverbruik beginnen,
vertelt hij dat hij dat nog even moet uitzoeken. Maar trots als een pauw is hij
wel. Zijn hut staat vol met spullen, sommige elektrisch. Het is duidelijk dat
de moderne wereld hier al iets meer haar intrede heeft gedaan. Onderweg
bezoeken we de bakker. Hij is nog druk aan het kneden en over een uur kunnen we
vers brood komen halen. Op de weg terug stoppen we bij een winkeltje aan de
kade. Er is hier een heuse kade waar een schip uit Colombia ligt. De
Colombianen drijven handel in de San Blas en op veel eilanden zijn er
mogelijkheden gecreëerd voor deze boten om aan te meren. Ze brengen frisdrank,
groenten en fruit en andere levensmiddelen. Maar ook hier en daar een
elektrische apparaat. Vervolgens kopen ze de kokosnoten van de Kuna's voor 40
dollarcent per stuk.
Een keuken Kuna style |
Een Kuna toilet |
Even poseren voor de bakkerij |
Op dit eiland kunnen we zelfs een biertje drinken. Op de
traditionele eilanden is geen alcohol verkrijgbaar dus ook dit is een teken van
het oprukken van de moderne wereld. Wij nemen een frisje en lopen verder. Als
we bijna rond zijn, komen we langs de buren van onze gids. Hier woont een
albino vrouw met een albino baby. Er bestaan nog zo'n 60.000 Kuna's en ze mogen
niet met niet-Kuna's trouwen. Inteelt is hier dan ook een probleem en we zien
tijdens onze wandeling zeker 7 albino's. De albino's hebben een blanke huid en
blond haar. De gedachte dat je met zo'n huid moet leven onder deze brandende
zon is schrikwekkend. De gids vraagt of we een beetje zonnebrandcreme hebben
voor het baby'tje. Later die middag brengen we een flesje van de sterkste
factor 50 die we aan boord hebben. Terwijl we teruglopen naar onze dinghy kopen
we nog wat vis van een visser die zijn 'ulu' naast onze dinghy parkeert. 4
snappers voor een dollar. Tja daar gaan we zelf niet voor vissen.
De dag erna vertrekken we voor een tochtje van 7 mijl naar
Nargana. Dat dorp zou alle tradities hebben losgelaten. Arkin omschreef het als
een 'Pequeño Panama City', een klein Panama City. Bij het uitvaren stuiten we
op een ondiepe plek die niet in de kaart staat. Dit bevestigt nogmaals het
belang van varen met goed licht, dat wil zeggen als de zon hoog aan de hemel en
achter je staat. We glijden door het water en kunnen op het oog de ondiepten
goed zien liggen. Na een uurtje of 2 laten we het anker weer vallen. Nargana is
precies zoals Arkin het omschreef. Een stuk minder Kuna en daardoor ook een
stuk minder aantrekkelijk. Wel vinden we er een klein supermarktje, een
simkaartje voor onze telefoon en een 'bank' waar we nog wat grote
dollarbiljetten omwisselen voor 1'tjes en 5'jes. We hebben geluk want we lopen
stomtoevallig op 30 november de bank binnen. Precies de dag dat inwoners van
Nargana hun salarisstroken kunnen innen. We sluiten aan in de rij en een half
uurtje later lopen we naar buiten met een mooi stapeltje kleingeld. Van andere
zeilers horen we later dat er de overige 29 dagen van de maand vaak geen
dollars aanwezig zijn. Een beetje geluk moet je hebben...
Nargana ligt aan de Rio Diablo. Vanaf de kuip kijken we uit
over de monding van deze rivier. Een rivier die vanuit de Panamese jungle naar
zee stroomt. Als we 's ochtends aan de koffie zitten valt het ons op dat er wel
heel veel ulu's met grote regentonnen de rivier op peddelen. Er komen zelfs
ulu's voorbij die voorzien zijn van een motortje en waarin hele families zitten.
Ondanks het feit dat er een pijpleiding is gelegd van de zoetwaterbron naar het
dorpje wordt er door veel families nog elke dag water gehaald en wassen nog
veel vrouwen kleding in de bron zelf. Ze nemen de kinderen mee die daar
heerlijk kunnen zwemmen en spelen. De zoetwaterbron ligt 3 mijl stroomopwaarts
het land in. We tanken Puffy af, pakken wat shampoo en zetten koers naar de
zoetwaterbron. Bij de drempel in de riviermonding is het nog even goed opletten.
We zigzaggen om de gestrande boomstammen en ondieptes heen en voor we het weten
varen we op een rustig riviertje midden in de jungle. Wat een rust. We halen
hier en daar een peddelende Kuna in en we schamen ons af en toe bijna voor het
geluid van onze veredelde staafmixer die met zijn gebrom de serene rust
verbreekt.
Na iets meer dan 3 mijl wordt de rivier ondieper en bereiken
we de bron waar het bruist van het Kuna-leven. Moeders wassen stapels kleding
weg, kinderen spelen dat het een lieve lust is en vaders en jongelui wassen
zich, onderhouden hun Ulu of vermaken de kinderen. Wat een bijzonder tafereel. En
dat alles in kristalhelder zoet water. We kunnen de verleiding niet weerstaan
en springen in het koele water.
Morgen gaan we weer anker op. Verder op de highway to paradise!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten