zondag 8 mei 2016

Puff de padvinder!

Padvinders, zo voelen we ons. Cuba blijft Cuba en daarom varen we niet blind op de zeekaarten. En al helemaal niet op de Russische kaarten die we in handen hebben. Wat hebben die Russen hier op het water te zoeken? Hoe dan ook, de kaarten zijn goed gedetailleerd, maar we houden liever ook onze ogen goed open. Het belangrijkste instrument aan boord op dit moment is onze dieptemeter. Sinds enkele dagen varen we namelijk op water dat ondieper is dan 7 meter, tot een minimale diepte tot nu toe van 2,3 meter. Je zou zeggen: "Diep genoeg voor een boot met een diepgang van 1,6m". Maar ik kan je vertellen dat je het aardig warm krijgt als je onder vol zeil en 5 knopen snelheid de dieptemeter ziet teruglopen. Toch maar even het zeil verkleinen om de ondiepe plekken gecontroleerd te bezeilen.


Met Ingrid van de Blabber had ik het over 'grenzen verleggen'. Zij gaf aan het verleggen van grenzen een van de mooie dingen te vinden aan de reis. Dat herken ik. Deze reis draait naast de zoektocht naar vrijheid en een ZEN-levensstijl tevens om het verleggen van grenzen. Niet dat het een van de doelen van deze reis is. Het is eerder een van de onvermijdelijkheden van deze levensstijl. Een bijzaak die haar sporen nalaat. Die sporen worden steeds dieper totdat ze een eigen pad naar vrijheid vormen. En daarom omarm ik het onvermijdelijke verleggen van mijn grenzen, maar spannend blijft het iedere keer weer. Gisteren stonden we voor de beslissing welke pas te nemen tussen eilandjes en riffen door om de volgende bestemming te bereiken. Door informatie van collega-zeilers waren we aan het twijfelen gebracht welke pas de juiste was. De andere pas schijnt niet diep genoeg te zijn. We wikken en wogen en besloten ons eigen plan te volgen. We gingen een kijkje nemen bij de pas die ons juist leek. Met een deining in de kont voeren we gecontroleerd naar de ingang van de pas. Het zag er goed bebakend uit en we besloten het te wagen. Zeilen weg, motor aan en gaan. Op zoek naar het pad. Het pad naar vrijheid. Het pad naar de andere kant. Als ware padvinders! De pas was smal met links en rechts in alle denkbare kleuren groen-blauw gekleurde ondiepe riffen. Gelukkig was het donkere blauw van de vaargeul goed zichtbaar en bereikten we zonder problemen de andere kant. Nu pilot-boot Puff er goed doorheen was gekomen met nergens minder dan 3 meter water, volgde de Blabber in ons spoor. Het was weer zo'n momentje waarin we onze grenzen oprekten. En zo schuiven mijn grenzen steeds een beetje verder op.




Twee dagen eerder was er ook zo'n momentje van grenzen verleggen. Een wandeling over het eiland Cayo Cantiles op zoek naar krokodillen. Niet het soort dat in een omheinde omgeving leeft. Maar het soort dat in een onbewaakt moment vanuit een schuilplaats onder de mangrove op je af stuift omdat je ruikt als een lekker maal. Na de lobster-BBQ bij de Cubaanse biologen maakten we gezamenlijk een wandeling over het eiland. Een bijzondere habitat van mangrove, modderige poelen, koraalgesteente en lage struikbegroeiing. Een habitat die we nergens eerder zagen. Een habitat waar krokodillen goed gedijen. Onze Cubaanse man ging voorop. Speer in de hand. Daarachter liep onze Portugese vriend Favio, waarover later meer. Dan Leon, en daarachter Ben. Ben had een machete en als taak de vrouwen te beschermen. Ingrid en ik liepen op ons ongeschikte schoeisel achteraan te leuren. Bescherming van de mannen? Ho maar! Terug naar Favio. De Portugese Favio vaart als bemanning mee aan boord bij de Nederlandse Rob. Hij is een twintiger die voor de duvel niet bang is. Of nou ja, alleen voor haaien en spinnen. Maar niet voor krokodillen. Sterker nog, op enig moment liep hij naar de waterkant en riep: "Crocodile, I'm ready to die!". Op welk moment de krokodillen waarschijnlijk zo schrokken dat ze zich niet hebben laten zien. Dat vond ik overigens helemaal niet erg. Alleen het idee van krokodillen was al spannend genoeg.

 

Dezelfde dag zijn we gaan vissen met de Cubanen. We zagen de grootste lobster die we ooit gezien hebben. Er zit hier veel lobster, een teken dat het water nog niet leeg geroofd is. Leon had zijn primeur met een speargun (speergeweer in het Nederlands?). Hij schoot een mooie lobster aan de haak. Check. Afgevinkt. We namen afscheid van de Cubanen en vervolgden onze reis naar Cayos Campo. Onderweg vingen we een barracuda van een kleine meter. Wéér verse vis op het menu. Vervelend hoor. Gisteren kwamen we aan in Isla de Juventud. De tocht vanaf Cayos Campo naar Paso de Quitasol liep over 6 meter diep turquoise blauw water. Het meest turqoise gekleurde water dat we sinds de Tobago Cays in de Oost-Carieb gezien hebben. Het was adembenemend. Aan bakboord eindigde het blauw waar de bergen van Isla de Juventud begonnen. Vandaag en morgen bezoeken we dit traditionele eiland dat nog geen kennis heeft gemaakt met het toerisme. Het wordt onze eerste kennismaking met de Cubaanse cultuur.

P.S. De komende weken hebben we geen toegang tot internet en plaatsen we de blogs met behulp van onze SSB zender. De foto's komen dus wat later!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten