donderdag 12 mei 2016

Cuba, zoals alleen Cuba is! (deel 1)

Ik sta op de boeg van Puff en zwaai uitbundig. Aan stuurboord zie ik een weg lopen, of beter gezegd een pad. Langs de waterkant staat een vader met zijn zoontje te vissen. Ze stoppen en kijken verbaasd op als ze Puff zien. Ze zwaaien naar ons en wij zwaaien enthousiast terug. "Concentratie Leon", zeg ik. Het is hier niet betond en we varen op de dieptemeter. Het moet diep genoeg zijn. Aan bakboord staan mangroven, bomen die in zout en brak water groeien. Onder de bomen wordt druk gevist. Het is al in de namiddag en dit is de tijd om te vissen. Mannen drijven rond op veelvuldig geplakte en op lappendekens lijkende opblaasbanden. Ze zitten erop en houden een vislijn in de hand. Andere hebben een klein vlot gebouwd van hout en piepschuim waar de netten op liggen. Ze zwemmen erachter aan om de netten uit te zetten. Netjes maken ze de doorvaart vrij als wij eraan komen. En iedereen zwaait even uitbundig. Hier en daar zien we ook bedrijvigheid. Verroeste silo's, een kade voor vrachtverkeer, een oude Russische hijskraan en de nodige autoriteiten. Dan zien we in de verte de stad opdoemen. Het is al tegen zessen als we de boot afmeren aan de kade van Nueva Gerona, de hoofdstad van Isla de Juventud. We liggen langszij bij de Blabber. Op z´n Hollands!

Isla de Juventud is het grootste eiland van Cuba. Het is vooral bekend van de Presidio Modelo gevangenis waar Fidel Castro vóór de Revolutie gevangen zat. Ondanks zijn eenzame opsluiting slaagde hij er toch in de Revolutie te ontketenen. Het eiland heeft tevens de mooiste duiklocaties van Cuba. Voor ons ligt het eiland gewoon op onze route. Een aangename stop op de lange tocht langs de zuidkust op weg naar de westkaap van Cuba. We zouden makkelijk kunnen ankeren aan de noordoost kant van het eiland, aldus onze vaargids. En als je 'daar en daar' met je dinghy landt, vertelt meneer Virgintino van de vaargids, dan kun je te voet een bezoek brengen aan de gevangenis en museum. Goed plan! Des te meer omdat er over een dag of vier een koudefront over zal trekken waar westenwind in zit. Deze baai lijkt onze beste kans op beschutting. En we kunnen de hoofdstad van het eiland makkelijk bereiken om inkopen te doen.

 
Eerder die dag. Na een heerlijk rustige nacht op de in de vaargids aangeraden ankerplaats besluiten wij een dag aan boord te vertoeven. Dat komt goed uit want dan kunnen wij ankerwacht houden voor de Blabber terwijl Ben en Ingrid de gevangenis bezoeken. Als beide boten goed lijken te liggen besluiten ook wij in de middag een kijkje te nemen aan wal. We kiezen de andere kant van de baai en wandelen door niemandsland. Op een afgelegen weggetje stuiten we op een jong Cubaans stel. Een rode Lada staat geparkeerd in de bosjes. De dame leunt in haar bikini tegen de motorkap. Hij buigt over haar heen en kijkt haar diep in de ogen. Zij giechelt. We voelen ons indringers in dit liefdestafereel. We lopen snel verder en gaan terug naar Puff. We stappen net aan boord als we achter ons een gebrom horen. De Blabbers stuiven in de dinghy op ons af. Verhit vertelt Ingrid dat we nú naar Nueva Gerona moeten. "Niet met onze dinghy met 2 PK", roepen wij in koor. Het is een paar mijl varen naar de rivieringang en dan nog 2 mijl de rivier op voordat je de stad bereikt. "Jullie begrijpen me niet goed", zegt ze. "We moeten met de grote boten naar de stad. En het is geen verzoek!". Oh shit.
 
 
Dan volgt kort het verhaal. Ben en Ingrid troffen een dozijn overheidsfunctionarissen aan bij hun dinghy toen ze van de gevangenis terug keerden. Beambten in alle kleuren en smaken die Cuba rijk is. Politie, Douane, Grenspolitie. Het was A) niet toegestaan om met de dinghy 'zomaar' te landen op het eiland. Ze hadden zich B) niet gemeld bij de grenspolitie in de stad om tussentijds in te klaren op het eiland. En ze hadden C) hun boot onbeheerd achtergelaten. Dat laatste werd ondervangen door ons. Hoe dan ook. Illegale immigratie staat, zo blijkt, hoog op de lijst van misdaden tegen de staat. En een onbeheerde boot of dinghy is natuurlijk een buitenkansje voor een Cubaanse inwoner. Na enige uitleg en verontschuldiging werden de paspoorten ingenomen en werden ze gesommeerd om stante pede samen met de Puff de stad in te varen om ons te melden bij de Guardafrontera. De rivier zou 3 a 4 meter diepte moeten hebben. Als Ben en Ingrid richting de Blabber stuiven, roept Ingrid nog achterom: "En jullie zijn niet aan land geweest, oké!". Nee túúrlijk niet.

Nu we aan de kade liggen, komt direct een mannetje van de grenspolitie aan boord. We worden heel correct te woord gestaan. Alle functionarissen waarmee we tot nu toe in Cuba in aanraking zijn gekomen zijn uitermate aardig en correct. Al schromen ze zich niet om ongegeneerd met complimenten te strooien. "Mooie vrouw heeft u", zegt de functionaris tegen Leon. Ook gehoord: "Mooie naam voor een mooie vrouw". Er is slechts één regel: Regels zijn regels. Ben en Ingrid krijgen een officiële waarschuwing, zo vertelt het woordenboek hen. Ze moeten er zelfs iets voor ondertekenen. Verder heeft het nu geen consequenties. Voor ons zijn er geen problemen. We worden netjes ingeklaard op het eiland en we mogen er in ieder geval twee dagen aan de kade blijven liggen. Het worden er uiteindelijk vier. We kunnen er gratis liggen en tevens water tanken. Het terrein is beveiligd want we liggen bij de kleine ferry-terminal. Het begint langzaam tot ons door te dringen dat we spekkopers zijn. Een beschuttere plek hadden we ons niet kunnen wensen voor het afwachten van het koudefront. En we liggen midden in de stad.
 

We staan in de rij bij het wisselkantoor. De lokale bevolking heeft hun eigen munteenheid 'modena nacional'. In de volksmond ook wel CUP genoemd. Voor de toeristen is er een andere munteenheid, de CUC. Die staat ongeveer gelijk aan een US dollar. Wij willen CUC's in CUP's wisselen. "Ultimo?", vraagt een meneer naast me. "Uhm.Sí!... ik ben de laatste". In Cuba vraagt men gewoon wie de laatste in de rij is. Zo hoef je maar één persoon in de gaten te houden. Voorkruipen gebeurt hier niet. Tenzij je een klein kind bij je hebt of wanneer je ouder bent. Dan mag je overal vooraan aansluiten. Na het wisselen gaan we op weg naar de gevangenis. We gaan te voet en laten alle indrukken op ons inwerken. De stad is heel netjes aangelegd en goed onderhouden. Goede wegen en mooi aangelegde pleinen versierd met veel marmer en grote bomen voor het creëren van schaduw. Op een van de pleinen zien we tientallen mensen onder de boom staan met een mobieltje in de hand. Dit moet een internetpunt zijn. Internet is in Cuba niet in huis te krijgen of op je mobiel. Er zijn wél openbare internetpunten waar je kan inloggen met je mobiele apparaat. Daarvoor koop je internetkaarten. Deze worden op naam verstrekt zodat de overheid bij iedereen een oogje in het zeil kan houden. Communisme. De kaarten kosten 1 CUC oftwewel 1 USD per uur. Een modaal inkomen in Cuba is 12 tot 18 CUC per maand. Internet is dus een zeer kostbaar goed. Toch zien we veel smarttelefoons en het plein staat vol met mensen. Later zien we dat er vooral Chinese telefoons te krijgen zijn. Alles wat enigszins modern is, zoals electronica en vervoersmiddelen of landbouwwerktuigen, blijkt uit China of Rusland te komen.

De hoofdstraat is ingericht met allerlei kunstwerken. Veel kunst verwijst naar de Revolutie en naar Fidel Castro of José Marti. Op marmeren bankjes zitten dames te babbelen onder kleurrijke paraplu's tegen de felle zon. Koopmannen lopen met hun kar door de straten. Ze verkopen groente en fruit of zoetigheid. Er komt een fietstaxi voorbij met luide en swingende Cubaanse muziek. Vrolijk roepen we "Buenas Dias" en even enthousiast wordt er naar ons terug gezwaaid "Hola!". We lopen richting de brug over de rivier en worden voorbij gereden door een paard en wagen. De eerste van velen zo zal blijken. Vervoer is nog steeds vrij problematisch in Cuba omdat vervoersmiddelen niet eenvoudig te krijgen zijn. Op het land zien we ossen aan het werk. Paarden worden voor de kar gespannen en vervoeren zowel goederen als mensen. Als we bijna bij de gevangenis zijn, worden we binnen gevraagd door een Cubaanse dame. Deze dame is erg gecharmeerd van Ben. Alle aandacht gaat naar Ben. Ben en Ingrid wisselen films en muziek uit met de familie en wij krijgen Cubaanse koffie geserveerd. De koffie drinken we uit miniatuurkopjes. In Nederland zou dit servies een poppenservies genoemd worden. Ik vraag me af hoe mannen met grote ruwe werkhanden deze kopjes vasthouden. Gelukkig is het maar goed en wel één slok. Dus erg lang hoef je het kopje niet vast te houden. Het huis is van beton zoals alle huizen die we zien. Binnen staat een bank, stoelen, een tafel, een naaimachine en een tv. We zien zelfs een oude computer. De slaapvertrekken en keuken zijn apart. Het is allemaal vrij standaard maar armoedig is het niet. Ingrid geeft de aanwezige oma naalden voor de naaimachine. Ze is de koning te rijk! Daarna vertrekken we dan toch echt naar de gevangenis.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten