donderdag 12 mei 2016

Cuba, zoals alleen Cuba is (deel 2)


De gevangenis bestaat uit vier ronde celblokken en in het centrum een rond gebouw waar de gevangenen aten. Verder was er een hospitaal en uiteraard woningen voor de directie en staf. Ieder celblok bestaat uit meerdere verdiepingen. Op het middenterrein van de celbokken staat een wachterstoren van waaruit de bewakers waakten. Er was geen lijfelijk contact tussen bewakers en gevangenen. De gevangenis is een kopie van een Amerikaanse gevangenis is Illionois. Wij kunnen overal zo in lopen. Volledig onverantwoord. Trappen hebben geen leuningen, vloeren hebben gaten, de gebouwen zijn flink in verval. Al het materiaal (met name metaal) wat op de een of andere manier hergebruikt kan worden is in de afgelopen decennia verwijderd. De grootte van de imposante gevangenis maakt indruk op ons. Iedere cel van 2x3 m werd bewoond door twee gevangenen. Ik moet eerlijk toegeven dat ik vooral onder de indruk ben van de esthetiek van de oude gebouwen. De zon valt door de gaten in het dak naar binnen en zorgt voor een mysterieuze en artistieke sfeer in de volledig symmetrische gebouwen.
 
 

 
 
 
 

 De dagen erna gaan we op zoek naar proviand. De beste strategie is om door de straatjes te struinen en te kijken wat de koopmannen in hun karren aanbieden. Omdat het regenseizoen nog niet begonnen is, is er vrijwel geen fruit te verkrijgen. We kopen tomaten, paprika's, aubergines, tuinkers en verse bieslook. Ook vinden we eieren en vlees. Bij de 'carneceria' is vandaag een varken geslacht. Als ik naar binnen kijk, zie ik drie man aan het werk. Een man heeft een voorpoot vast, een andere man een achterpoot. Het stuk varken ligt op een houten blok. De derde man hakt er met zijn bijl op in. In de hoek liggen andere stukken van het varken op de grond. "He? Wat voel ik toch?", zeg ik tegen Leon. Hij is al op een afstandje gaan staan. Met elke slag van de bijl, vliegen er wat spetters en stukjes vlees door de lucht. Ik kijk om me heen en zie dat Ingrid en Ben er ook al vandoor zijn. Ik besluit door te zetten want dit is de enige kans op vlees in de komende weken. Ik wijs naar mijn ribben en probeer de man uit te leggen dat ik karbonades of iets dergelijks wil. "Cotilles", zegt hij. "Si cotilles!", roep ik uit. Dat moeten koteletten zijn. Voor 3 CUC krijg ik 8 grote karbonades, zo'n 2 kg aan gewicht. Je moet alles een keer meemaken, toch? Verser dan dit wordt het niet.
 
 

Cubanen in de binnenstad hebben veelal winkeltjes aan huis. Dat wil zeggen dat ze in de paar vierkante meter voor hun huis allerlei klein grut verkopen. Alles wordt hergebruikt. Met stomheid geslagen zien we hoe een man paraplu's repareert. Hiermee verdient hij zijn geld. Hoezo weggooien als het armpje is afgebroken? Ingrid wijst me erop dat een mandje waarin planten staan een oude kap is van een ventilator. Verpakkingsmateriaal is nauwelijks te krijgen. Onze rugzak zit vol met zakjes en bakjes voor als we iets willen kopen. We drinken een vers geperste sap van suikerriet. Take-away kennen ze hier niet. Voor de kraam drinken we net als de Cubanen ons glas leeg waarna dit weer netjes wordt afgewassen. Wat een contrast met onze consumptiemaatschappij. We zien weinig verspilling en eigenlijk is dat een verademing. Wat lopen wij wat dat betreft achter in Nederland. Zo zie ik het. Mam, is het niet een idee dat je goede kwaliteit plastieken bakken gaat verkopen in de toko zodat vaste klanten hun eigen bak steeds weer meenemen?
 
 
 

Op de laatste dag nemen we een taxi om de noordkant van het eiland te verkennen. De jonge taxichauffeur neemt ons mee naar de plekken waar de lokalen vakantie en feest vieren. Het is vooral feest ín de taxi. De Cubaanse muziek schalt zó hard uit de boxen dat we er doof van worden. Cuba staat gelijk aan muziek. Dus we passen ons aan. De Cubanen komen naar Isla de Juventud om vakantie te vieren omdat het hier rustig is en er nauwelijks toerisme is. Ook wij merken dat we een uitzondering zijn. "Zijn jullie hier met de boot?", roepen de mensen op straat naar ons. We zijn lang niet anoniem in Nueva Gerona. Een fietstaxi houdt ons staande op straat. "Ik heb jullie zien binnenvaren. Ik stond met mijn zoontje te vissen". Ja, dat hebben we gezien, vertellen we de man. "Hoe bevalt het jullie hier?", gaat het gesprek verder. Cubanen zijn de meest open en oprechte mensen die we deze reis hebben ontmoet. Altijd op zoek naar een praatje. Als ze een beetje Engels spreken willen ze dat heel graag met je oefenen. Ze vinden het een eer als je een foto van ze maakt. We voelen ons hier meer dan welkom.

Dan is het tijd om verder te varen. De komende week staan er veel lange vaardagen op het programma. We zijn de westkaap inmiddels om en liggen nog drie dagafstanden varen vóór Havana. Helaas zal de wind de komende dagen op de neus staan, dus wordt het vooral motoren. We hopen over een dag of wat in Havana te zijn. En als we daar goed internet vinden, dan zullen we eindelijk wat foto's posten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten