maandag 7 december 2015

San Blas: Op de drempel van civilisatie


15 mijl naar het westen ligt het bewoonde eilandje Niadup. Niadup wordt, zoals de meeste eilandjes in de San Blas, omringd door een uitgestrekt koraalrif rondom. De ankerplaats bij Niadup ligt ten zuiden van het eiland, tussen het eiland en het vasteland van Panama. Echter, vanuit het oosten en westen lig je er minder beschut en is er een smal doorgaand vaarwater. Via de SSB ontvanger aan boord halen we de zogenaamde 'wind & wave charts' op voor de komende dagen en het ziet er rustig uit. Dat beaamt even later ook de Amerikaanse weerguru Chris Parker die dagelijks onder andere het weer voor de westelijke Carieb bespreekt op frequentie 8137. Het is een mooie dag, stralende zon en windkracht 4, en we zeilen onder vol tuig richting Niadup. Dit stuk van San Blas ligt niet achter een barrièrerif en de deining van de Caribische zee rolt hier vrij binnen. Vandaag is er geen vuiltje aan de lucht. Maar Arkin verzekerde ons dat het vanaf december hard gaat waaien. Hij had het steeds maar over Kerst en hoe de wind dan aantrekt. Dus zelfs de indianen kennen het fenomeen van de kerstwinden hier. Wij hopen in december lekker beschut te liggen in west San Blas.


Puff voor anker voor het eilandje Niadup
De route naar Niadup loopt door diep vaarwater en zonder problemen naderen we het eiland. Als we het hoekje om komen varen op zoek naar de ankerplaats, zien we hoe smal het hier is. De doorgang is niet meer dan 60 meter breed op het smalste stuk. Aan de ene kant het rif en aan de andere kant, aan lager wal, het strand. Best spannend! Een stuk verderop zien we een gestrande zeilboot op het rif liggen. Bah, daar draait je maag even van om. Met een extra dot gas trekken we ons anker hard in de grond. We liggen hier prima. Met Puff geankerd aan de waterkant recht voor het dorpje. 

Een kano komt ons al tegemoet varen en een man op leeftijd klimt aan boord. Hij is de afgevaardigde voor de boten en komt het ankergeld innen. We geven hem een frisje en hij vertelt ons dat er hier dit jaar al 2 boten op het rif zijn gelopen. Van een catamaran die aan de noordkant op het rif sloeg is niets meer over. De mensen zijn er, voor zover ik begrijp, goed uit gekomen. Een gezin met twee kinderen, bah. In beide gevallen ging het om boten die 's nachts onderweg waren. Uit de vaarwijzers weten we dat 's nachts varen een absolute no-go is. En zo blijkt. 

Wij varen met de digitale kaarten van Erik Bauhaus en zijn vaarwijzer bij de hand. Die digitale kaarten kun je openen in het programma Open CPN. Dit zijn de enige betrouwbare kaarten van San Blas. Met de kaarten van Navionics en Open CPN zelf bereik je hier in de San Blas weinig. Op deze kaarten varen we meer over land en koraal dan over water. 

Als de zon begint te zakken, wordt onze neus gevuld met een bekende geur. De geur van houtvuur en van gerookte vis waait ons vanuit het dorp tegemoet. Het is een heldere avond. De maan komt steeds later op en in de donkere uren turen we naar de sterren aan de hemel. Wat een bijzondere plek weer om te zijn. Morgen worden we verwacht voor een wandeling door het dorp dus we duiken op het tijd het bed in.

Niadup in één shot
Als we met de dinghy op het strand landen, komt onze afgevaardigde 'gids' ons al tegemoet. We bezoeken zijn huis waar hij ons trots zijn nieuwe vrieskist laat zien. Hij is nog niet aangesloten. Als we, met een schuin oog kijkend naar zijn enige zonnepaneel, over stroomverbruik beginnen, vertelt hij dat hij dat nog even moet uitzoeken. Maar trots als een pauw is hij wel. Zijn hut staat vol met spullen, sommige elektrisch. Het is duidelijk dat de moderne wereld hier al iets meer haar intrede heeft gedaan. Onderweg bezoeken we de bakker. Hij is nog druk aan het kneden en over een uur kunnen we vers brood komen halen. Op de weg terug stoppen we bij een winkeltje aan de kade. Er is hier een heuse kade waar een schip uit Colombia ligt. De Colombianen drijven handel in de San Blas en op veel eilanden zijn er mogelijkheden gecreëerd voor deze boten om aan te meren. Ze brengen frisdrank, groenten en fruit en andere levensmiddelen. Maar ook hier en daar een elektrische apparaat. Vervolgens kopen ze de kokosnoten van de Kuna's voor 40 dollarcent per stuk.

Een keuken Kuna style
Een Kuna toilet
Even poseren voor de bakkerij
Op dit eiland kunnen we zelfs een biertje drinken. Op de traditionele eilanden is geen alcohol verkrijgbaar dus ook dit is een teken van het oprukken van de moderne wereld. Wij nemen een frisje en lopen verder. Als we bijna rond zijn, komen we langs de buren van onze gids. Hier woont een albino vrouw met een albino baby. Er bestaan nog zo'n 60.000 Kuna's en ze mogen niet met niet-Kuna's trouwen. Inteelt is hier dan ook een probleem en we zien tijdens onze wandeling zeker 7 albino's. De albino's hebben een blanke huid en blond haar. De gedachte dat je met zo'n huid moet leven onder deze brandende zon is schrikwekkend. De gids vraagt of we een beetje zonnebrandcreme hebben voor het baby'tje. Later die middag brengen we een flesje van de sterkste factor 50 die we aan boord hebben. Terwijl we teruglopen naar onze dinghy kopen we nog wat vis van een visser die zijn 'ulu' naast onze dinghy parkeert. 4 snappers voor een dollar. Tja daar gaan we zelf niet voor vissen.


De dag erna vertrekken we voor een tochtje van 7 mijl naar Nargana. Dat dorp zou alle tradities hebben losgelaten. Arkin omschreef het als een 'Pequeño Panama City', een klein Panama City. Bij het uitvaren stuiten we op een ondiepe plek die niet in de kaart staat. Dit bevestigt nogmaals het belang van varen met goed licht, dat wil zeggen als de zon hoog aan de hemel en achter je staat. We glijden door het water en kunnen op het oog de ondiepten goed zien liggen. Na een uurtje of 2 laten we het anker weer vallen. Nargana is precies zoals Arkin het omschreef. Een stuk minder Kuna en daardoor ook een stuk minder aantrekkelijk. Wel vinden we er een klein supermarktje, een simkaartje voor onze telefoon en een 'bank' waar we nog wat grote dollarbiljetten omwisselen voor 1'tjes en 5'jes. We hebben geluk want we lopen stomtoevallig op 30 november de bank binnen. Precies de dag dat inwoners van Nargana hun salarisstroken kunnen innen. We sluiten aan in de rij en een half uurtje later lopen we naar buiten met een mooi stapeltje kleingeld. Van andere zeilers horen we later dat er de overige 29 dagen van de maand vaak geen dollars aanwezig zijn. Een beetje geluk moet je hebben...


Nargana ligt aan de Rio Diablo. Vanaf de kuip kijken we uit over de monding van deze rivier. Een rivier die vanuit de Panamese jungle naar zee stroomt. Als we 's ochtends aan de koffie zitten valt het ons op dat er wel heel veel ulu's met grote regentonnen de rivier op peddelen. Er komen zelfs ulu's voorbij die voorzien zijn van een motortje en waarin hele families zitten. Ondanks het feit dat er een pijpleiding is gelegd van de zoetwaterbron naar het dorpje wordt er door veel families nog elke dag water gehaald en wassen nog veel vrouwen kleding in de bron zelf. Ze nemen de kinderen mee die daar heerlijk kunnen zwemmen en spelen. De zoetwaterbron ligt 3 mijl stroomopwaarts het land in. We tanken Puffy af, pakken wat shampoo en zetten koers naar de zoetwaterbron. Bij de drempel in de riviermonding is het nog even goed opletten. We zigzaggen om de gestrande boomstammen en ondieptes heen en voor we het weten varen we op een rustig riviertje midden in de jungle. Wat een rust. We halen hier en daar een peddelende Kuna in en we schamen ons af en toe bijna voor het geluid van onze veredelde staafmixer die met zijn gebrom de serene rust verbreekt.


Na iets meer dan 3 mijl wordt de rivier ondieper en bereiken we de bron waar het bruist van het Kuna-leven. Moeders wassen stapels kleding weg, kinderen spelen dat het een lieve lust is en vaders en jongelui wassen zich, onderhouden hun Ulu of vermaken de kinderen. Wat een bijzonder tafereel. En dat alles in kristalhelder zoet water. We kunnen de verleiding niet weerstaan en springen in het koele water.


Morgen gaan we weer anker op. Verder op de highway to paradise!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten