woensdag 25 mei 2016

De gezichten van Havana

We rollen van het ene in het andere uiterste. Van het ware – off the beaten track – Cuba belanden we midden in de toeristenindustrie. Havana. Oftewel Habana zoals de Cubanen het uitspreken.

Op maandagochtend verlaten we de haven. Met een bescheiden gevulde rugzak op onze rug voor een kleine week weg lopen we richting het nabij gelegen dorp. Daar pinnen we CUC’s welke we bij het wisselkantoor gedeeltelijk wisselen in de lokale peso’s. Bij de bakker kopen we een Cubaanse variant van een appelflap en voegen ons vervolgens bij de Cubanen bij de bushalte. We wachten op de collectivo, de lokale bus. Als deze arriveert, stappen we in en wurmen ons tussen de mensen door naar het midden van de bus. Het is een drukte van jewelste. Met onze rugzak komen we nauwelijks tussen de mensen door. Het is heet. Het is hectisch. Eenmaal een plek gevonden, houd ik me staande aan het handvat boven me. Rugzak tussen mijn benen geklemd.
 
“Leon, schuif door”, zeg ik als er bij de halte enkele mensen uitstappen. “Volgens de reisgids moeten we ons tijdig richting de uitgang verplaatsen, anders komen we er dadelijk niet uit”. Geduldig schuift Leon stapje voor stapje richting de uitgang. Voor 40 centavos, ongerekend 2 eurocent, zijn we op weg naar Havana. Het laatste stuk stappen we over in de toeristenbus. Deze is ons aangeraden. De prijs blijkt recentelijk te zijn verdubbeld van 5 CUC (gelijk aan 5 dollar) naar 10 CUC! Toch stappen we in en laten ons langs de bekende pleinen en straten rijden tot we het oude centrum van Havana bereiken. In een flits hebben we heel Havana gezien. Het contrast met de collectivo kan bijna niet groter...denken we.

Eenvoudig vinden we het hostel dat we op het oog hebben. Sinds enkele jaren is het door de overheid toegestaan om op kleine schaal particuliere bedrijfjes uit te baten. Een groot deel van de opbrengsten wordt vervolgens door de overheid geïnd, maar de mensen houden er zelf ook wat aan over. Populair zijn de casas particulares, kamers bij mensen in huis die verhuurd worden aan toeristen. De kamer heeft vaak een eigen badkamer en voldoet aan gestelde eisen voor toeristen. Enkele casas zijn op internet te vinden, bijvoorbeeld via tripadvisor. Maar de eigenaren hebben meestal geen toegang tot internet en reserveren kan dus niet. Wij huren een kamer bij ‘William y Carmen’midden in de oude binnenstad. Zij spreekt een beetje Engels en verwelkomt ons hartelijk. De kamer is spik en span. We kunnen er van de vloer eten. We betalen 20 CUC per nacht plus 5 CUC per persoon voor het ontbijt. Vanaf deze uitvalsbasis gaan we Havana ervaren.
 
 

“Proost! Op Havana!”, zegt Leon. “Proost”, beaam ik als ik mijn mojito ophef. Daar zitten we dan, op Plaza Vieja. Sublieme mojito. Kaasplankje erbij. De Cubanan blijken goede kaas te produceren. Een son-bandje speelt typisch Cubaanse liederen, terwijl de zon hoog aan de hemel staat. Het plein blaakt in het zonlicht. We zijn omringd door sierlijke bouwwerken met pilaren en protsige balkons in de vrolijkste kleuren roze, blauw, groen en geen. Na de mojito lopen we verder en ontdekken Plaza de Armas waar oude propagandistische literatuur verkocht wordt uit de tijd van de revolutie (eind jaren vijftig, begin jaren zestig). Biografieën van Fidel Castro en Ché Guevara zijn op iedere straathoek te koop. We ontdekken bouwwerken uit de 18e en 19e eeuw, gebouwen en kathedralen die niet zouden misstaan in hartje Parijs of Barcelona. De Catedral de San Cristóbal torent met haar torens in Gotische bouwstijl boven de stad uit. “Taxi? Taxi?”, hoor ik achter me terwijl er een bel rinkelt. Het is een fietstaxi op zoek naar een klant. Het is moeilijk te bevatten dat we nog steeds in de Carieb zijn. Een stuk historie dat tot leven komt. We laten ons verleiden door de romantiek van de stad.
 
 
Maar deze stad heeft ook een andere kant. We missen het gewone Cubaanse leven, de Cubaanse ziel. Wij zijn de toeristen, zij de Cubanen. Wij hebben geld, zij niet. De toeristen en de Cubanen leven naast elkaar, niet met elkaar. Gescheiden munteenheden, gescheiden vormen van vervoer, gescheiden eetgelegenheden, gescheiden werelden. We voelen ons een melkkoe. Ervaren reizigers als we zijn, laten we ons misleiden tot een diner bij een particulier restaurantje. Voor 12 CUC krijgen we kip met rijst, een mojito en een toetje met koffie. Dat lijkt oké. Maar de hele setting is opgetuigd voor toeristen. Het eten is matig. Een drieledig bandje speelt ongeïnspireerd enkele op de smaak van de toeristen afgestemde liederen. Bekende liedjes van de Buena Vista Social Club, de oude hit Que Sera of een cover van Enrique Iglesias. De toeristen kijken beteuterd voor zich uit. Ze realiseren zich dat ze er weer ingetrapt zijn. Het geheel laat zich aanzien als een treurspel. Tegelijkertijd kopen de Cubanen in de smalle steegjes achteraf voor enkele peso’s een pizza, omgerekend voor nog geen 50 eurocent.
 
 
 

 
 
De tweede dag besluiten we het rigoureus anders aan te pakken. Vandaag gaan we in Cubaanse stijl op pad. Geen taxi, geen bus, geen restaurants en geen aparte gelegenheden voor toeristen. Carmen legt ons uit waar we een lokale collectieve taxi kunnen nemen. Deze oude Amerikaanse auto’s zijn niet meer mooi genoeg om als taxi voor toeristen te dienen en rijden vaste routes voor Cubanen. Op de route kun je in- en uitstappen waar je wilt. We betalen 1 CUC voor de rit naar het stadsdeel Vedado. Daar struinen we in de hitte uren rond. We lopen naar Plaza de Revolución, het politieke hart van de stad, daar waar Fidel zijn overwinningstoespraak hield. Vele bijeenkomsten zouden volgen op dit plein. Later wandelen we verder over de Paseo waar ambassades en overheidsinstanties gevestigd zijn. Brede lanen met overhangende bomen. Statige herenhuizen in verschillende staten van verval. Maar de allure van de jaren vijftig is voelbaar. Deze jaren voorafgaand aan de revolutie waarin de Amerikanen van Cuba een pleasure island maakten. Hier reden rijken Amerikanen rond in hun Pontiac of Chevrolet. Heren in pakken met hoeden, een sigaar in de mond. Dames in lange zijden jurken behangen met diamanten en veren in het haar. Op weg naar het casino of variététheather Tropicana. We stuiten op de Noord-Koreaanse ambassade in Cuba. Eén van een handvol Noord-Koreaanse ambassades in de wereld.
 

Op een straathoek staat een kraampje met sandwiches en broodjes gebakken vis. We kopen van ieder een. Op de stoeprand doen we ons tegoed aan deze Cubaanse lunch. De volgende stop is de Coppelia ijswinkel, een icoon in Cuba. Er staan twee kramen, een aan de straat en een in de hoek van het plein. De eerste verkoopt ijs aan toeristen voor 1 CUC. Hier staat geen rij. De laatste verkoopt ijs aan Cubanen voor 1 peso, oftewel 4 eurocent. Daar moet je dan wel een half uur voor aanschuiven in de rij. Dat doen we maar al te graag. Vol overgave roep ik ‘Ultimo?”, waarna we geduldig wachten.

Ik begin me steeds meer te schamen voor de gemakken en luxes van de toerist in Cuba tegenover de beperkingen waarmee de Cubanen leven. Zo is het voor de Cubanen zeer moeilijk om lange afstanden in het land te bereizen. Voor toeristen zijn er staatsbusbedrijven met moderne geïmporteerde bussen. Voor de Cubanen bestaan alleen oude, uit andere landen afkomstige, afgedankte stadsbussen. Tussen steden reizen ze noodgedwongen in omgebouwde vrachtwagens of staan ze in de laadbak van een open vrachtwagen. In Havana rijden de oude gele Nederlandse bussen rond uit mijn jeugd. We zien er een met bestemming Susteren en een andere met bestemming Stadsdeel Alphen. Vergane Hollandse glorie in een Cubaans jasje.

In de avond kopen we een pesopizza en een koud biertje en voegen ons bij de Cubanen op een van de vele pleinen van de stad. Dit zijn de momenten waarin we het echte leven in Havana zien. Als de zon achter de gebouwen zakt en de schaduw verkoeling brengt, komen de Cubanen naar buiten en begint het sociale leven. Ze spelen domino op houten borden die ze op hun schoot leggen. Cubanen van alle leeftijden zakken neer op bankjes in het park met een fles rum of biertje. Ze maken muziek, ze smoezen, ze lachen. Het is een genot om naar te kijken. De Cubaanse versie van een zomeravond in het Vondelpark.
 
 

Zoals onze taxichauffeur een dag later zal zeggen: De Cubanen leven nog steeds in de jaren vijftig. Hier en daar zijn veranderingen merkbaar en zijn moderne producten te koop. Maar dat is nog steeds mondjesmaat. Op de terugweg naar onze casa stuiten we in een vervallen hal op een repetitie van een salsaband. Hier spat passie vanaf. Op de ritmische geluiden van de drums, droom ik nog even weg bij het Havana uit mijn fantasie. Een nostalgische stad met een oude ziel, voelbare allure van weleer en het temperament van Latijns Amerika. Havana is een belevenis, bucket-list waardig, al zit deze prachtige ziel hier en daar verscholen achter het onvermijdelijke masker dat toerisme heet. We drinken een laatste mojito voordat we morgen vertrekken naar het platteland van Vin͂ales. Nieuwe avonturen tussen de mogotes van de Sierra de los Organos.Vámonos!

Onder de streep:

Dagje Havana als toerist: 109 CUC excl. hotel of casa

Dagje Havana local style: 12,70 CUC, waarvan 92 lokale pesos excl. hotel of casa
 

zondag 15 mei 2016

Panama – Havana. 1171 mijl aan de wind. Done!


Panama – Havana. 1171 mijl aan de wind. Done! Puff is een topperrrr!


Vandaag zijn we aangekomen in Havana. We liggen in de legendarische Marina Hemingway. In Havana gaan we de komende week meer Cubaanse cultuur opsnuiven.


Op dit moment geen nieuw blog. Wel hebben we foto’s toegevoegd aan de blogs van Cuba.


Veel lees- en kijkplezier!

 

 

donderdag 12 mei 2016

Cuba, zoals alleen Cuba is (deel 2)


De gevangenis bestaat uit vier ronde celblokken en in het centrum een rond gebouw waar de gevangenen aten. Verder was er een hospitaal en uiteraard woningen voor de directie en staf. Ieder celblok bestaat uit meerdere verdiepingen. Op het middenterrein van de celbokken staat een wachterstoren van waaruit de bewakers waakten. Er was geen lijfelijk contact tussen bewakers en gevangenen. De gevangenis is een kopie van een Amerikaanse gevangenis is Illionois. Wij kunnen overal zo in lopen. Volledig onverantwoord. Trappen hebben geen leuningen, vloeren hebben gaten, de gebouwen zijn flink in verval. Al het materiaal (met name metaal) wat op de een of andere manier hergebruikt kan worden is in de afgelopen decennia verwijderd. De grootte van de imposante gevangenis maakt indruk op ons. Iedere cel van 2x3 m werd bewoond door twee gevangenen. Ik moet eerlijk toegeven dat ik vooral onder de indruk ben van de esthetiek van de oude gebouwen. De zon valt door de gaten in het dak naar binnen en zorgt voor een mysterieuze en artistieke sfeer in de volledig symmetrische gebouwen.
 
 

 
 
 
 

 De dagen erna gaan we op zoek naar proviand. De beste strategie is om door de straatjes te struinen en te kijken wat de koopmannen in hun karren aanbieden. Omdat het regenseizoen nog niet begonnen is, is er vrijwel geen fruit te verkrijgen. We kopen tomaten, paprika's, aubergines, tuinkers en verse bieslook. Ook vinden we eieren en vlees. Bij de 'carneceria' is vandaag een varken geslacht. Als ik naar binnen kijk, zie ik drie man aan het werk. Een man heeft een voorpoot vast, een andere man een achterpoot. Het stuk varken ligt op een houten blok. De derde man hakt er met zijn bijl op in. In de hoek liggen andere stukken van het varken op de grond. "He? Wat voel ik toch?", zeg ik tegen Leon. Hij is al op een afstandje gaan staan. Met elke slag van de bijl, vliegen er wat spetters en stukjes vlees door de lucht. Ik kijk om me heen en zie dat Ingrid en Ben er ook al vandoor zijn. Ik besluit door te zetten want dit is de enige kans op vlees in de komende weken. Ik wijs naar mijn ribben en probeer de man uit te leggen dat ik karbonades of iets dergelijks wil. "Cotilles", zegt hij. "Si cotilles!", roep ik uit. Dat moeten koteletten zijn. Voor 3 CUC krijg ik 8 grote karbonades, zo'n 2 kg aan gewicht. Je moet alles een keer meemaken, toch? Verser dan dit wordt het niet.
 
 

Cubanen in de binnenstad hebben veelal winkeltjes aan huis. Dat wil zeggen dat ze in de paar vierkante meter voor hun huis allerlei klein grut verkopen. Alles wordt hergebruikt. Met stomheid geslagen zien we hoe een man paraplu's repareert. Hiermee verdient hij zijn geld. Hoezo weggooien als het armpje is afgebroken? Ingrid wijst me erop dat een mandje waarin planten staan een oude kap is van een ventilator. Verpakkingsmateriaal is nauwelijks te krijgen. Onze rugzak zit vol met zakjes en bakjes voor als we iets willen kopen. We drinken een vers geperste sap van suikerriet. Take-away kennen ze hier niet. Voor de kraam drinken we net als de Cubanen ons glas leeg waarna dit weer netjes wordt afgewassen. Wat een contrast met onze consumptiemaatschappij. We zien weinig verspilling en eigenlijk is dat een verademing. Wat lopen wij wat dat betreft achter in Nederland. Zo zie ik het. Mam, is het niet een idee dat je goede kwaliteit plastieken bakken gaat verkopen in de toko zodat vaste klanten hun eigen bak steeds weer meenemen?
 
 
 

Op de laatste dag nemen we een taxi om de noordkant van het eiland te verkennen. De jonge taxichauffeur neemt ons mee naar de plekken waar de lokalen vakantie en feest vieren. Het is vooral feest ín de taxi. De Cubaanse muziek schalt zó hard uit de boxen dat we er doof van worden. Cuba staat gelijk aan muziek. Dus we passen ons aan. De Cubanen komen naar Isla de Juventud om vakantie te vieren omdat het hier rustig is en er nauwelijks toerisme is. Ook wij merken dat we een uitzondering zijn. "Zijn jullie hier met de boot?", roepen de mensen op straat naar ons. We zijn lang niet anoniem in Nueva Gerona. Een fietstaxi houdt ons staande op straat. "Ik heb jullie zien binnenvaren. Ik stond met mijn zoontje te vissen". Ja, dat hebben we gezien, vertellen we de man. "Hoe bevalt het jullie hier?", gaat het gesprek verder. Cubanen zijn de meest open en oprechte mensen die we deze reis hebben ontmoet. Altijd op zoek naar een praatje. Als ze een beetje Engels spreken willen ze dat heel graag met je oefenen. Ze vinden het een eer als je een foto van ze maakt. We voelen ons hier meer dan welkom.

Dan is het tijd om verder te varen. De komende week staan er veel lange vaardagen op het programma. We zijn de westkaap inmiddels om en liggen nog drie dagafstanden varen vóór Havana. Helaas zal de wind de komende dagen op de neus staan, dus wordt het vooral motoren. We hopen over een dag of wat in Havana te zijn. En als we daar goed internet vinden, dan zullen we eindelijk wat foto's posten.

Cuba, zoals alleen Cuba is! (deel 1)

Ik sta op de boeg van Puff en zwaai uitbundig. Aan stuurboord zie ik een weg lopen, of beter gezegd een pad. Langs de waterkant staat een vader met zijn zoontje te vissen. Ze stoppen en kijken verbaasd op als ze Puff zien. Ze zwaaien naar ons en wij zwaaien enthousiast terug. "Concentratie Leon", zeg ik. Het is hier niet betond en we varen op de dieptemeter. Het moet diep genoeg zijn. Aan bakboord staan mangroven, bomen die in zout en brak water groeien. Onder de bomen wordt druk gevist. Het is al in de namiddag en dit is de tijd om te vissen. Mannen drijven rond op veelvuldig geplakte en op lappendekens lijkende opblaasbanden. Ze zitten erop en houden een vislijn in de hand. Andere hebben een klein vlot gebouwd van hout en piepschuim waar de netten op liggen. Ze zwemmen erachter aan om de netten uit te zetten. Netjes maken ze de doorvaart vrij als wij eraan komen. En iedereen zwaait even uitbundig. Hier en daar zien we ook bedrijvigheid. Verroeste silo's, een kade voor vrachtverkeer, een oude Russische hijskraan en de nodige autoriteiten. Dan zien we in de verte de stad opdoemen. Het is al tegen zessen als we de boot afmeren aan de kade van Nueva Gerona, de hoofdstad van Isla de Juventud. We liggen langszij bij de Blabber. Op z´n Hollands!

Isla de Juventud is het grootste eiland van Cuba. Het is vooral bekend van de Presidio Modelo gevangenis waar Fidel Castro vóór de Revolutie gevangen zat. Ondanks zijn eenzame opsluiting slaagde hij er toch in de Revolutie te ontketenen. Het eiland heeft tevens de mooiste duiklocaties van Cuba. Voor ons ligt het eiland gewoon op onze route. Een aangename stop op de lange tocht langs de zuidkust op weg naar de westkaap van Cuba. We zouden makkelijk kunnen ankeren aan de noordoost kant van het eiland, aldus onze vaargids. En als je 'daar en daar' met je dinghy landt, vertelt meneer Virgintino van de vaargids, dan kun je te voet een bezoek brengen aan de gevangenis en museum. Goed plan! Des te meer omdat er over een dag of vier een koudefront over zal trekken waar westenwind in zit. Deze baai lijkt onze beste kans op beschutting. En we kunnen de hoofdstad van het eiland makkelijk bereiken om inkopen te doen.

 
Eerder die dag. Na een heerlijk rustige nacht op de in de vaargids aangeraden ankerplaats besluiten wij een dag aan boord te vertoeven. Dat komt goed uit want dan kunnen wij ankerwacht houden voor de Blabber terwijl Ben en Ingrid de gevangenis bezoeken. Als beide boten goed lijken te liggen besluiten ook wij in de middag een kijkje te nemen aan wal. We kiezen de andere kant van de baai en wandelen door niemandsland. Op een afgelegen weggetje stuiten we op een jong Cubaans stel. Een rode Lada staat geparkeerd in de bosjes. De dame leunt in haar bikini tegen de motorkap. Hij buigt over haar heen en kijkt haar diep in de ogen. Zij giechelt. We voelen ons indringers in dit liefdestafereel. We lopen snel verder en gaan terug naar Puff. We stappen net aan boord als we achter ons een gebrom horen. De Blabbers stuiven in de dinghy op ons af. Verhit vertelt Ingrid dat we nú naar Nueva Gerona moeten. "Niet met onze dinghy met 2 PK", roepen wij in koor. Het is een paar mijl varen naar de rivieringang en dan nog 2 mijl de rivier op voordat je de stad bereikt. "Jullie begrijpen me niet goed", zegt ze. "We moeten met de grote boten naar de stad. En het is geen verzoek!". Oh shit.
 
 
Dan volgt kort het verhaal. Ben en Ingrid troffen een dozijn overheidsfunctionarissen aan bij hun dinghy toen ze van de gevangenis terug keerden. Beambten in alle kleuren en smaken die Cuba rijk is. Politie, Douane, Grenspolitie. Het was A) niet toegestaan om met de dinghy 'zomaar' te landen op het eiland. Ze hadden zich B) niet gemeld bij de grenspolitie in de stad om tussentijds in te klaren op het eiland. En ze hadden C) hun boot onbeheerd achtergelaten. Dat laatste werd ondervangen door ons. Hoe dan ook. Illegale immigratie staat, zo blijkt, hoog op de lijst van misdaden tegen de staat. En een onbeheerde boot of dinghy is natuurlijk een buitenkansje voor een Cubaanse inwoner. Na enige uitleg en verontschuldiging werden de paspoorten ingenomen en werden ze gesommeerd om stante pede samen met de Puff de stad in te varen om ons te melden bij de Guardafrontera. De rivier zou 3 a 4 meter diepte moeten hebben. Als Ben en Ingrid richting de Blabber stuiven, roept Ingrid nog achterom: "En jullie zijn niet aan land geweest, oké!". Nee túúrlijk niet.

Nu we aan de kade liggen, komt direct een mannetje van de grenspolitie aan boord. We worden heel correct te woord gestaan. Alle functionarissen waarmee we tot nu toe in Cuba in aanraking zijn gekomen zijn uitermate aardig en correct. Al schromen ze zich niet om ongegeneerd met complimenten te strooien. "Mooie vrouw heeft u", zegt de functionaris tegen Leon. Ook gehoord: "Mooie naam voor een mooie vrouw". Er is slechts één regel: Regels zijn regels. Ben en Ingrid krijgen een officiële waarschuwing, zo vertelt het woordenboek hen. Ze moeten er zelfs iets voor ondertekenen. Verder heeft het nu geen consequenties. Voor ons zijn er geen problemen. We worden netjes ingeklaard op het eiland en we mogen er in ieder geval twee dagen aan de kade blijven liggen. Het worden er uiteindelijk vier. We kunnen er gratis liggen en tevens water tanken. Het terrein is beveiligd want we liggen bij de kleine ferry-terminal. Het begint langzaam tot ons door te dringen dat we spekkopers zijn. Een beschuttere plek hadden we ons niet kunnen wensen voor het afwachten van het koudefront. En we liggen midden in de stad.
 

We staan in de rij bij het wisselkantoor. De lokale bevolking heeft hun eigen munteenheid 'modena nacional'. In de volksmond ook wel CUP genoemd. Voor de toeristen is er een andere munteenheid, de CUC. Die staat ongeveer gelijk aan een US dollar. Wij willen CUC's in CUP's wisselen. "Ultimo?", vraagt een meneer naast me. "Uhm.Sí!... ik ben de laatste". In Cuba vraagt men gewoon wie de laatste in de rij is. Zo hoef je maar één persoon in de gaten te houden. Voorkruipen gebeurt hier niet. Tenzij je een klein kind bij je hebt of wanneer je ouder bent. Dan mag je overal vooraan aansluiten. Na het wisselen gaan we op weg naar de gevangenis. We gaan te voet en laten alle indrukken op ons inwerken. De stad is heel netjes aangelegd en goed onderhouden. Goede wegen en mooi aangelegde pleinen versierd met veel marmer en grote bomen voor het creëren van schaduw. Op een van de pleinen zien we tientallen mensen onder de boom staan met een mobieltje in de hand. Dit moet een internetpunt zijn. Internet is in Cuba niet in huis te krijgen of op je mobiel. Er zijn wél openbare internetpunten waar je kan inloggen met je mobiele apparaat. Daarvoor koop je internetkaarten. Deze worden op naam verstrekt zodat de overheid bij iedereen een oogje in het zeil kan houden. Communisme. De kaarten kosten 1 CUC oftwewel 1 USD per uur. Een modaal inkomen in Cuba is 12 tot 18 CUC per maand. Internet is dus een zeer kostbaar goed. Toch zien we veel smarttelefoons en het plein staat vol met mensen. Later zien we dat er vooral Chinese telefoons te krijgen zijn. Alles wat enigszins modern is, zoals electronica en vervoersmiddelen of landbouwwerktuigen, blijkt uit China of Rusland te komen.

De hoofdstraat is ingericht met allerlei kunstwerken. Veel kunst verwijst naar de Revolutie en naar Fidel Castro of José Marti. Op marmeren bankjes zitten dames te babbelen onder kleurrijke paraplu's tegen de felle zon. Koopmannen lopen met hun kar door de straten. Ze verkopen groente en fruit of zoetigheid. Er komt een fietstaxi voorbij met luide en swingende Cubaanse muziek. Vrolijk roepen we "Buenas Dias" en even enthousiast wordt er naar ons terug gezwaaid "Hola!". We lopen richting de brug over de rivier en worden voorbij gereden door een paard en wagen. De eerste van velen zo zal blijken. Vervoer is nog steeds vrij problematisch in Cuba omdat vervoersmiddelen niet eenvoudig te krijgen zijn. Op het land zien we ossen aan het werk. Paarden worden voor de kar gespannen en vervoeren zowel goederen als mensen. Als we bijna bij de gevangenis zijn, worden we binnen gevraagd door een Cubaanse dame. Deze dame is erg gecharmeerd van Ben. Alle aandacht gaat naar Ben. Ben en Ingrid wisselen films en muziek uit met de familie en wij krijgen Cubaanse koffie geserveerd. De koffie drinken we uit miniatuurkopjes. In Nederland zou dit servies een poppenservies genoemd worden. Ik vraag me af hoe mannen met grote ruwe werkhanden deze kopjes vasthouden. Gelukkig is het maar goed en wel één slok. Dus erg lang hoef je het kopje niet vast te houden. Het huis is van beton zoals alle huizen die we zien. Binnen staat een bank, stoelen, een tafel, een naaimachine en een tv. We zien zelfs een oude computer. De slaapvertrekken en keuken zijn apart. Het is allemaal vrij standaard maar armoedig is het niet. Ingrid geeft de aanwezige oma naalden voor de naaimachine. Ze is de koning te rijk! Daarna vertrekken we dan toch echt naar de gevangenis.
 
 

dinsdag 10 mei 2016

Om de westkaap en in de mangrove




Puff in de mangroven bij Los Morres
Puff ligt in de mangrove. Ze noemen het een ´hurricane hole´. Een plek waar de lokalen met hun boot gaan liggen als het weer bar en boos wordt. Wij verwachten geen hurricane, maar wel pittige wind. Het varen in Cuba is grensverleggend. We moeten goed anticiperen op het weer zodat we niet onverwacht onbeschut komen te liggen. We zijn volledig op onszelf aangewezen om beschutting te vinden als het hard gaat waaien. Geen marina´s waar je lekker verwaaid kan liggen. Zelfs geen langgerekte eilanden en stranden waarachter je goed beschut ligt. Aan de andere kant zijn er genoeg riffen en mangroven om te schuilen. Om er te komen moet je alleen wel de ondiepten trotseren. Vandaag is dat gelukt!De komende nachten zal het gaan waaien. Denken we. Want het weer heeft regelmatig iets anders in petto dan onze gribfiles (windkaarten) ons vertellen. En zonder internet zijn we op deze kaarten aangewezen. Another challenge. Maar ach, daar houden we inmiddels wel van ;-).


Navigeren tussen de riffen in NW Cuba
Cabo San Antonio
Gisteren rondden we de westkaap van Cuba! Een mijlpaal! De westpunt van Cuba vormt de oostzijde van het Yucatan Channel. Dit is het kanaal tussen Cuba en Mexico/Verenigde Staten. Het is een gat van 90 mijl breed en het water van de Caribische zee stroomt erdoor naar buiten om vervolgens langs de Amerikaanse kust omhoog te stromen. Die stroom noemen ze de Golfstroom. De Golfstroom heeft een gemiddelde snelheid van 4 knopen. Dat is ongeveer de bootsnelheid van Puff. Met andere woorden: we zouden er nooit tegenin kunnen varen. Nou is dat ook niet wat we van plan zijn. Maar langs de westkaap van Cuba loopt een tegenstroom van minimaal 1 tot 2 knopen. En daar moesten we gisteren tegenin. Dit kan voor ruige en een warrige zee zorgen bij de kaap. Gelukkig waren de weergoden ons wederom goed gezind en hadden we een rustig zeetje aan hoger wal deze kaap om. Puff om Cabo San Antonio! Check! 
 
Onderweg geven we wat kleding weg
aan vissers
De nacht ervoor ging het er ruiger aan toe en hebben we met Puff voor het eerst schade gevaren. Door het beuken tegen de golven is er een teakhouten lat uit onze boegspriet gesprongen. En de ronde stootwil (bal) die we altijd op de boegspriet vastbinden zijn we onderweg verloren. Ach ja, als dat het enige is! Wat hebben we vaak gescholden op die bal die meer dan eens té prominent aanwezig was op een prachtige foto. Misschien heeft hij het gehoord en vond hij het tijd om ervandoor te gaan. Of misschien zag de bal het gewoon niet zitten om weer langzaam terug te varen naar koudere oorden. We werden vanochtend wakker met kippenvel en een schamele 25 graden in de boot. Hoe dan ook, we zijn Puff weer dankbaar dat ze ons heelhuids naar de noordkust van Cuba heeft gebracht. Nog een aantal dagen en dan verwachten we in Havana aan te komen.
 

Over de belevenissen de afgelopen week op Isla de Juventud plaats ik spoedig een blog. Dit was zo uitermate bijzonder dat ik er even de tijd voor moet nemen om de Cubaanse sfeer goed op papier te krijgen. Wil je weten hoe we door de grenspolitie gesommeerd werden ons met de boot te melden in een stad op een rivier landinwaarts? Dan moet je nog even geduld hebben! Jullie wachten zal beloond worden!
Chillen bij Cayo Jutias
 
Chill x 1000